Javascript must be enabled for the correct page display

Grote vreugde/ Grote Fitna, oude en nieuwe islamitische discussies over muziek

Pool, Joram (2017) Grote vreugde/ Grote Fitna, oude en nieuwe islamitische discussies over muziek. Master thesis, Master Godsdienstwetenschap.

[img]
Preview

0910-GW POOL J. Ma-scriptie.pdf

Download (404kB) | Preview

Abstract

Muziek en godsdienst hebben vanouds een ambivalente relatie. In de joodse eredienst wordt niet gezongen, maar gereciteerd. In de middeleeuwse kerk werd instrumentale muziek zo veel mogelijk buiten de deur gehouden en na de reformatie noemde Calvijn het kerkorgel 'des duivels pijpenkast'. Nog steeds zijn er gereformeerden die ritme in de muziek gevaarlijk vinden en dus 'op hele noten' zingen. Op basis van wat er soms in het nieuws komt over pogingen om muziek terug te dringen in Iran of over imams die in Nederlandse moskeeën waarschuwen voor de gevaren van westerse muziek, kan het beeld ontstaan dat er binnen de islam ook negatief wordt gedacht over het luisteren naar muziek. Dit idee komt echter niet overeen met het beeld van het Midden-Oosten dat veel mensen hebben, waarin Turkse schonen buikdansen op de klanken van derboeka en saz en waarin Umm Khultum uit honderden blikkerige Egyptische luidsprekers klinkt. Deze scriptie is niet bedoeld om te laten zien dat muziekhaters in de islamitische wereld een kleine minderheid vormen, noch is het de bedoeling om aan te tonen dat de islam in wezen vriendelijk of vijandig tegenover muziek staat. Zoals in elke religie kan er ook binnen de islam een heel scala aan meningen omtrent verschillende onderwerpen worden gevonden, waarbij elk standpunt kan rekenen op aanhangers die zullen claimen dat ze een meerderheid vormen en dat ze de 'echte' islam verkondigen. Deze scriptie handelt over de manier waarop er in twee contexten met de vraag naar de legitimiteit van het luisteren naar muziek wordt omgegaan. Ten eerste is er de context van de heilige schriften en de geleerden die er over hebben geschreven in de periode tot aan de Mongoolse invallen en de Turkse overheersing. Ten tweede is er de context van de huidige tijd, meer specifiek het internet. Op internet wordt over dit onderwerp en andere zaken omtrent de islam gediscussieerd op verschillende op basis van religie of etniciteit opgerichte webfora. Het is niet de bedoeling om de twee contexten met elkaar te vergelijken, daarvoor zijn de groepen te verschillend. De vraag is veeleer of jongeren tegenwoordig nog dezelfde argumenten gebruiken om muziek te beoordelen en of ze hierbij middeleeuwse bronnen gebruiken. De concrete vraag waarom deze scriptie draait is welke argumenten middeleeuwse islamitische geleerden gebruiken voor of tegen een eventueel verbod op muziek binnen de islam en op welke manier deze argumenten in de discussie over hetzelfde onderwerp op internet nog relevant zijn. Onderzoekers die zich bezig houden met de islam in de westerse context en religie onder jongeren zijn vaak geneigd grootse thema's te behandelen. In deze scriptie is er bewust voor gekozen om een relatief 'klein' thema te nemen om te onderzoeken. De vraag kan hierdoor rijzen of de gevoerde discussie wel maatschappelijke relevantie heeft. De relevantie van deze scriptie is te vinden in het onderzoek naar hoe consequent argumentatielijnen gevolgd worden. De argumenten die gebruikt worden in deze discussie over muziek kennen hun tegenhangers in verschillende andere discussies. Algemene kenmerken van een bepaald geloofssysteem bepalen en vervolgens via deductie aannemen dat in deelonderwerpen volgens diezelfde 'regels' wordt gedacht is één methode van onderzoeken, maar de details van een deelonderwerp bekijken om daarmee het beeld over een religie te verdiepen is evenzeer nuttig. In het eerste hoofdstuk van deze scriptie zal uitgebreid de manier worden besproken waarop in de islamitische middeleeuwen tegen muziek werd aangekeken. Hierin zullen ook zaken behandeld worden als de definitie van muziek en de manier van brongebruik bij moslimgeleerden. Hierbij zal extra aandacht worden besteed aan Abu Hamid al-Ghazālī (1058-1111) en Ahmad Ibn Taymiyya (1263-1328), omdat deze twee geleerden twee denkwijzen vertegenwoordigen die een belangrijke rol spelen in de hedendaagse islam. Waar het eerste hoofdstuk het verslag is van een literatuuronderzoek, is de basis van het tweede hoofdstuk een onderzoek op internet. Voor dit hoofdstuk zijn discussies onderzocht op webfora met een islamitische achtergrond en fora die gericht zijn mensen met een islamitisch land van herkomst, zoals Nederlandse Marokkanen of Turken. In dit hoofdstuk zullen de bevindingen uit het eerste hoofdstuk gespiegeld worden aan uitingen door internetgebruikers over de verhouding tussen islam en muziek. Na het tweede hoofdstuk zal geanalyseerd worden welke mogelijke oorzaken er zijn voor de manier waarop de bevindingen uit het eerste hoofdstuk terug komen in het tweede. Hierbij gaat de aandacht uit naar literatuur die te maken heeft met islamitische jongeren, identiteitsvorming en muziek. Op deze terreinen zijn in 2008 drie studies verschenen die de basis vormen van de analyse. Miriam Gazzah heeft een dissertatie geschreven over de rol van muziek in identiteitsvorming van Marokkaanse jongeren in Nederland, Susan Ketner promoveerde meer algemeen op de identiteitsvorming van jongeren van Marokkaanse afkomst in Nederland en van Martijn de Koning kwam een lijvige studie uit waarin specifiek ingegaan wordt op de rol van de islam op de identiteitsvorming van Nederlandse moslimjongeren.

Type: Thesis (Master)
Supervisors (RUG):
SupervisorE-mailTutor organizationTutor email
Buitelaar, M.W.M.W.Buitelaar@rug.nl
Leemhuis, F.F.Leemhuis@rug.nl
Degree programme: Master Godsdienstwetenschap
Academic year: 2009- 2010
Date of delivery: 03 Mar 2017
Last modified: 17 Mar 2017 11:45
URI: https://rcs.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/232
Actions (requires login)
View Item View Item